Taxi Teheran
Halverwege Taxi Teheran (internationale titel: Taxi) haalt het nichtje van de taxichauffeur haar Angry Birds schrift erbij. Ze heeft van haar lerares de opdracht gekregen om een film te maken en daar kwamen regels bij kijken van wat wel en niet mag in een film. Je mag geen geweld vertonen, vermijd het gebruik van stropdassen bij goede personages, vermijd Iraanse namen voor goede personages, gebruik daarvoor in de plaats namen van Islamitische heiligen, behandel geen politieke onderwerpen etc. etc. De goedmoedige taxichauffeur hoort het glimlachend aan. “Maar” werpt hij tegen, “mijn buurman is een goede man en hij draagt een stropdas en heeft een Iraanse naam.” In een film kan dat dus niet. Het is dat de toon blijmoedig blijft, nergens kwaad of verongelijkt, maar de scène komt in een ander licht te staan als je weet dat de taxichauffeur de internationaal gevierde, Iraanse regisseur Jafar Panahi is (wat al redelijk snel in de film wordt uitgelegd) en dat hij sinds 2010 zes jaar huisarrest en een beroepsverbod van twintig jaar vanwege ‘propaganda tegen de Islamitische Republiek’ kreeg opgelegd. Taxi Teheran is in het geheim – of in ieder geval oogluikend toegestaan - gemaakt, met kans op nog eens twintig jaar beroepsverbod.
Uit nood geboren of niet (het is onduidelijk of de vorm uit deze censuur is ontstaan, maar het lijkt waarschijnlijk), de taxi is een passend vervoersmiddel voor Panahi’s ideeën. Terwijl de straten van het levendige Teheran voorbij glijden ontstaat een mini Odyssee zonder specifieke bestemming. Iedereen die instapt fungeert als spreekbuis binnen het grotere, vooropgezette plaatje. Van een straatrover die voor de doodstraf is, twee vrouwen die op stap gaan met een vissenkom (een zaak van leven of dood om de vissen op tijd vrij te laten) tot een mensenrechtenadvocate die rode rozen meeneemt voor haar cliënten. In zijn nonchalante, luchtige verpakking gaat het in gesprekken en thematiek onder meer over het leven onder het juk van de overheid en over de alomtegenwoordigheid van film. Want het zit overal in, maar wat is het eigenlijk? Met zijn derde stiekem het land uit gesmokkelde film vraagt Panahi - die zijn filmverbod vermoedelijk dankt aan zijn te realistische weergave van Iran - zich af hoezo werkelijkheid geen film mag zijn.
Nagespeelde non-fictie
Op zoek naar wat film en werkelijkheid dan is, is de grens tussen feit en fictie in Taxi Teheran dun. Denk je aanvankelijk nog terecht te zijn gekomen in een langgerekte aflevering van het tv programma Taxi, gaandeweg verraadt het zich steeds meer als een in scène gezet geheel. Niet dat dat stoort, binnen het werkelijkheidsvraagstuk maakt het zelfs niet zo veel uit. Toerend door de stad blijft alles spontaan en levensecht aanvoelen. En gezien de mensen die zichzelf spelen (de taxi rijdende regisseur als de taxi rijdende regisseur, zijn nichtje als zijn nichtje) kan je je ook afvragen of in scène zetten niet gewoon de werkelijkheid modelleren is én of je kijkers daarvan op de hoogte brengen niet net zo eerlijk is als een documentaire waarin niks geënsceneerd is. Vraagstukken waarover Panahi vaker zijn fascinatie heeft laten blijken, zoals in zijn film De Spiegel (internationale titel: Ayneh, 1997) waarin de jonge hoofdrolspeelster zich halverwege de film beklaagt over het personage dat ze moet spelen. Daarmee de hele film opeens veranderend van fictie in non-fictie, nagespeelde non-fictie. Op zichzelf reflecterende fictie.
Hoewel Taxi Teheran zich laat kijken als een vanuit gevangenschap verstuurde brief naar de buitenwereld, is het bovenal een hoopvolle film. Panahi laat weten dat het goed gaat. Door met een smartphone en fototoestel gefilmde beelden logisch in het verhaal te integreren en zo te vermengen met zijn verder vaste ‘geheime camera’ kaders, onderstreept hij de opkomst van een nieuwe tijd. Een tijd waarin bewegend beeld overal aanwezig en daardoor steeds moeilijker te censureren is. Een tijd waarin illegale straatverkopers van dvd's en cd's al dan niet bedoeld de hoeders van de cultuur zijn, waarbij je alles kunt bestellen, zoals het verboden oeuvre van Woody Allen. Zulke post is altijd goed nieuws. Dat zijn levenslustige brief goed is aangekomen, dat mag blijken. Mede te zien als bedankbrief aan de thuiszittende Panahi, won Taxi Teheran afgelopen februari terecht de Gouden Beer op het filmfestival in Berlijn. Nu maar hopen dat er snel weer een antwoord volgt.
Deze recensie is eerder verschenen op de site van Eline Wonders.